Afgelopen maandag ben ik met zoon lief de vriendin van Benny gaan halen op de vlieghaven. Mijn viel het meteen op dat er aan de tol veel politie was. Aangekomen op de vlieghaven checken we of het vliegtuig op schema zit. Nog tien minuten. Tijd om nog even de vliegtuigen te bewonderen op het dakterras. Er land een vliegtuig, we wuiven hartelijk. Daar is ze! Vlug naar beneden en nog een knabbeltje voor op de bank.
Op de bank. Rechts tegen de muur zit er een man aan een tafeltje te internetten met rug naar ons gericht. Hij valt mij redelijk op. Stevig in het vel en meester van een een fantastische lange vlecht die op zijn rug prijkt. Ik kijk richting aankomsthal. De mensen stromen langzaam toe. En ook daar verschijnt er een karakteristiek figuur. Mmm, de vriend van de vlecht, pijns ik in mijn fantasie. Toevallig richt de man zijn hoofd en kijkt mijn richting uit. We maken een vluchtig oogcontact dat ik meteen verbreek. Mijn ogen houden even halt bij de geliefden die zich weer herenigd voelen. Schoon om te zien. Maar ook de grootouders die vol bewondering naar hun kleinkinderen kijken. De zakenman die een zakenhand geeft aan zijn zakenpartner. Het leven zoals het is! Puur in schoonheid. Ik hoor een luid gekuch. Ik kijk op en merk dat die gekarikatuurde man op het einde van onze bank zit? Vreemd denk ik. Wie zou hem komen halen? Of wacht eens even... hij hoort bij die vlecht! Misschien kennen ze elkaar niet en heeft hij zich blijkbaar kenbaar gemaakt door zijn kuch. Ik waan mij plots in 1 of andere actie-thriller. Hij klapt zijn valiesje, handbagage groot, open. Zit daar zo een ingebouwde laptop in en een telefoon met kruldraad prijkt aan de boven kant. Ik kan het niet laten en kijk toe hoe hij op een zeer behendigde manier op zijn toetsen toekt. Spannend lekker gluren! Even los ik mijn ooghoeken van de mysterieuze man en kijk naar de stroom die heviger wordt. Mijn oog zuigt zich weer vast aan het tafereel dat vlak naast mij afspeelt. Ja, ja! Die hebben een date. Plots neemt mijn fantasie een sprongetje. Stel dat die man op onze bank denkt dat ik... toch niet de contactpersoon ben de informant. Oeps. Ik draai mijn hoofd snel om en tuur naar de massa van mensen. En plots uit het niets kondigt een vrouwelijke politie agente in schoon uniform haar aan. Aan mij?
‘’Hallo’’, zegt ze tegen mij en ik knipper met mijn ogen. “Hallo?”, zeg ik. -“What are you doing here?” -“Euhm...waiting?” -“For a friend?” -“Yes for a friend.” Ze knikt bevestigend en blijft me aankijken. En omdat ik nog steeds zit, zakt zij een beetje door haar knieen met gestrekte rug? Begint ze in het Japans. “Wakarimasen” ,zeg ik. Ik begrijp u niet. Ik kijk even naar de hal die wordt overspoelt. Visa zegt ze. Ik kijk haar met gefronste wenkbrauwen aan en denk visa? Wat moet ze met mijn visa kaart en trouwens ik heb er geen denk ik geërgerd. Ik kijk weer op naar de hal. “Papers?” Ik geef haar al mijn paperassen. Een deel krijg ik meteen terug. De overige controleert ze nauwkeurig. “Uw pas is in orde”, deelt ze me mee. “Ja”, zeg ik, wat fijn. En kijk naar de massa. Ze haalt een notitieblokje te voorschijn en laat het mij al bladerend zien. Wat moet ik hier op zeggen denk ik. Het is allemaal in het Japans, handgeschreven. Ik begin erg geïrriteerd te geraken en er komen zoveel mensen toe die schots en scheef gaan staan, zodat ik een wirwar zie van mensen. Ik mis haar nog op deze manier denk ik en ik sta even recht om goed te kijken. “Your friend?” “No”, zeg ik wat bits en ga weer zitten. Na veel gehort en gestort legt ze uit dat ze mijn gegevens wil noteren. Ik schiet in de lach. Hoe belachelijk staat zij er nu in haar onhandige positie met knieen op half zes. En zie ik er nu uit als een crimineel? Ik heb toch mijn haren gekamt deze morgen? Ik grijns naar mijn zoon die rustig op zijn broodje kauwt. Goed, stem ik toe, noteert u maar. Opgelucht haalt ze adem en doet waarschijnlijk waar ze als kind heeft van gedroomd. Weer begint ze vragen te stellen. “Where do you live, what are you doing here, are you alone?” Ik moet eerlijk toegeven de situatie irriteerde mij letterlijk en ik had wat zin om vuur te spuwen maar omdat ze zo vriendelijk was en in zo een ongemakkelijke positie stond werkte ik goed mee. “My husband works for
Ik vlieg overeind. Daar is Ann-Sofie. Ik zwaai , graai mijn zoon mee en zeg verklutst: “Dag Ann-Sofie. En hoe was het bij de douane?” ( lees op Benny zijn blog) “Wel”, zucht ik, “wat ik net heb meegemaakt.” Angstig rondom kijkend of ze al binnenvallen. Rustig zegt er een stemmetje in mij. Je hebt gewoon te veel fantasie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten